SV | Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd. |
WLC | וַיִּקְרַ֨ע יְהֹושֻׁ֜עַ שִׂמְלֹתָ֗יו וַיִּפֹּל֩ עַל־פָּנָ֨יו אַ֜רְצָה לִפְנֵ֨י אֲרֹ֤ון יְהוָה֙ עַד־הָעֶ֔רֶב ה֖וּא וְזִקְנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֑ל וַיַּעֲל֥וּ עָפָ֖ר עַל־רֹאשָֽׁם׃ |
Trans. | wayyiqəra‘ yəhwōšu‘a śiməlōṯāyw wayyipōl ‘al-pānāyw ’arəṣâ lifənê ’ărwōn yəhwâ ‘aḏ-hā‘ereḇ hû’ wəziqənê yiśərā’ēl wayya‘ălû ‘āfār ‘al-rō’šām: |
Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israël; en zij wierpen stof op hun hoofd.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!